Nikita Kadan
Nikita Kadan (°1982, Kiev) woont in Kiev. In 2007 studeerde hij af aan de National Academy of Fine Art (Kiev), waar hij monumentale schilderkunst studeerde onder professor Mykola Storozhenko. Nikita Kadan is sinds 2004 lid van de kunstenaarsgroep R.E.P. (Revolutionaire Experimentele Ruimte).
Hij is medeoprichter (2008) en lid van HUDRADA (artistieke commissie), een curatoren- en activistengroepering. Kadan maakt installaties, grafiek, schilderijen, muurschilderingen, posters in de stad, vaak in (interdisciplinaire) samenwerking met architecten, mensenrechtenactivisten en sociologen.
Kadan hanteert vaak de typische stijl van tekeningen in medische Sovjetboeken. Zij tonen Foucault’s "lichaam-objecten", "gehoorzame lichamen", die kunnen naar believen worden gecorrigeerd en aangepast, terwijl hun gezichten altijd kalm en rustig blijven, een beetje glimlachend.
Kadan heeft een bijzondere belangstelling voor het concept van de foltering, gaande van de “directe” foltering van de Oekraïense militie (politie) tot de “verborgen foltering” van een hele dag rechtstaan in een winters klimaat in de hoop wat voedsel op straat te kunnen verkopen – vele oudere vrouwen die deze manier van “werken” dienen te ondergaan zijn een typisch element in het stadsbeeld van Kiev. De architectuur als disciplinair instrument, als ruimtelijke manifestatie van autoriteit, is een ander belangrijk onderwerp in de werken van Kadan.
De werken “Fixing” (2010) en “The Corrupted” (2012) behandelen de relatie tussen het lichaam en de stad wanneer bepaalde vormen van stadsontwikkeling zich tegen de bewoners, hun sociale relaties en het leven van alledag, alsook tegen het lichaam van de individuele mens keren. “Fixing” bestaat uit vijf lichtboxen met beelden die tekeningen uit medische encyclopedieën van de jaren 1950 en “suprematistische” vormen van architecturale planning combineren. Het stadsplan wordt een instrument voor de gewelddadige aanpassing van het lichaam van de burger. “The Corrupted” is een reeks aquareltekeningen die architectonische elementen met menselijke lichaamsdelen combineren. Deze architectonisch-anatomische combinaties verwijzen naar het Renaissancistische concept van de antropomorfe stad. Het werk behandelt de problemen van de hedendaagse postcommunistische steden waar de openbare ruimte te lijden krijgt aan agressieve vormen van neoliberalisme. “Het lichaam van de stad” wordt in stukken gesneden en te koop aangeboden.
“Procedure room” (2009-2010) is een set souvenirborden waarop instructietekeningen van door de militie toegepaste martelingen gedrukt staan. De gebruikte vormen en visuele middelen refereren naar het ontbreken van een duidelijke visuele documentatie van martelingsprocedures, naar hun specifieke “onzichtbaarheid”.
De installatie “Pedestal. Practice of exclusion” (2009-2011) bestaat uit een immens model van een voetstuk en een tekst op de muur. Het witte gipskartonnen voetstuk staat in de tentoonstellingsruimte en reikt tot aan het plafond, waardoor er geen plaats meer is voor het monument dat het dient te dragen. De ruimte voor de bezoeker rond het voetstuk is zeer smal. De witte tekst op de lichtgrijze muur is een kroniek van de “oorlog van monumenten” in de post-Sovjet-Oekraïne: het vernielen van zowel Sovjet als nieuwe nationaal-patriottische monumenten.
“Small house of Giants” (2012) is een gecombineerd object, een soort van architectonische collage, die bestaat uit een leefcontainer voor bouwvakkers uit de jaren 1970 en een model van een geometrische gevel die refereert naar de neomodernistische Sovjetarchitectuur uit dezelfde periode. “Small house of Giants” is een bezinning op de veranderende maatschappelijke rol van de arbeider in de nieuwe kapitalistische samenleving van de Oekraïne. Anderzijds opent dit object een kritisch discours over de fictieve heroïsche positie van de arbeider in het voorbije Sovjetverleden.